Eens per een paar maanden schrijf ik voor het onvolprezen Platform Voer, opinieplatform over erfgoed, een column. Dit is er eentje over een van mijn mankementen: ik weet best het een en nader van alledaagse- en kunstgeschiedenis, maar rampzalig weinig van onze vaderlandse – u weet wel, historische veldslagen, vredesverdragen en zeehelden enzo. Dat wreekt zich bij het vraagstuk wat we aanmoeten met de door het Rijk afgestoten monumenten.

Foto: Dronkert

Foto: Dronkert

Verschrikkelijke gedenknaalden en wansmakelijke praalgraven

Volgens Joks Janssen zou een monumentenstatus geen eeuwigheidswaarde meer moeten hebben, maar moet die steeds opnieuw tegen het licht worden gehouden. Laten we die gedachtegang eens toepassen op de monumenten die het Rijk gaat afstoten en waarvoor het parlement inmiddels toestemming heeft gegeven. Op de lijst staan vele souvenirs uit de vaderlandse geschiedenis.

Op dit platform werd al eerder in ‘Erfgoed in de etalage’ beschreven hoe opvallend het is dat de meeste items op deze lijst recent nog door dezelfde overheid zijn gekwalificeerd als cruciaal voor Nederland: sommigen zijn officieel getypeerd als ‘iconisch en onvervreemdbaar’, anderen zijn opgenomen in de Canon van Nederland. En hoewel de definitie van wat we als belangrijk erfgoed beschouwen steeds verschuift en er dus af en toe selecties zullen sneuvelen, kan die waardering ook de andere kant op werken, waarschuwt Charlotte van Schoonhoven. ‘Er zijn tal van voorbeelden van monumenten die op het nippertje gered zijn, en nu alom gewaardeerd worden.’

Toch durf ik voor een paar categorieën best de knuppel in het hoenderhok te gooien. Ze zijn als de vergeten spullen op zolder waar nooit eens iemand goed naar gekeken lijkt te hebben. Neem bijvoorbeeld de gedenknaalden uit de Rijksboedel. Gedenknaalden, het heeft geen zin dit nog langer te ontkennen, zijn nare en fantasieloze bouwsels. Ze zijn de negentiende-eeuwse variant op de natuurbelevingsbordjes van vandaag, u kent ze wel, van die bordjes aan oevers van moerassen en sloten waarop welke kikkers en bedreigde woelmuizen hier leven. Wanneer er tekst nodig is om passanten in de openbare ruimte ergens van bewust te maken, spreekt daar in de eerste plaats onmacht uit.

Een komische illustratie voor de stelling dat de definitie van erfgoed relatief is, is de Gedenknaald van Heemstede. Deze werd in 1817 neergezet door David van Lennep, eigenaar van de buitenplaats Huis te Manpad. Hij herdacht daarmee ‘De Slag bij het Manpad’, die plaatsgevonden zou hebben op 26 april 1304. Maar ondanks deze tot op de dag precieze datering lijkt het erop dat deze hele historische gebeurtenis waarschijnlijk nooit heeft plaatsgevonden: Van Lennep heeft hem uit zijn duim gezogen. In tijden van opkomend nationalisme en historisch bewustzijn was alles geoorloofd, zullen we maar zeggen. Nu kun je de naald juist vanwege die negentiende-eeuwse drijfveren bijzonder vinden, en dat is ze zeker ook, maar een vaderlands icoon kun je haar toch niet meer noemen. Ik zeg: laat de klimop er bezit van nemen, om te laten zien hoe relatief al dat verplichte ge-en herdenken is. Dan hebben we een andere categorie: die van de praalgraven. Praalgraven zijn seculiere heiligverklaringen, vaak nogal wansmakelijk uitgevoerd, die weinig met de dode zelf te maken hebben. Maar dat is niet de belangrijkste reden dat de graven van Maarten Harperszoon Tromp en Piet Hein nauwelijks tot mijn verbeelding spreken. Ik moet schoorvoetend toegeven dat ik bar weinig af weet van historische figuren als Willem van Oranje, Piet Hein, Johan van Oldebarneveldt of Maarten van Rossum. Ik ben van de generatie die op school weinig canonbewustzijn heeft meegekregen. Met de generaties na mij zal het niet veel anders gesteld zijn. Wie gelooft er nog in helden? Helden, die horen thuis in propaganda. Uitgever Wegener signaleerde een lacune in het onderwijs over vaderlandse geschiedenis en bracht onlangs een 14-delige serie uit, getiteld Hollandse Heldenboekjes. Een hopeloze onderneming, lijkt mij.

Wat dat betreft ben ik reuze benieuwd hoe toekomstige generaties scholieren en studenten straks zullen oordelen over iconische vaderlandse monumenten. Wat zullen zij ervan vinden als straks de laatste kruimels in Rijksbezit op de markt gegooid worden, zoals de Naald van Soestdijk, het grafmonument van Willem van Oranje in Delft en het grafmonument van Willem II in Middelburg? Misschien staat het land wel op zijn achterste benen. Misschien breekt er wel een volksopstand uit. Misschien zijn Nederlanders over een jaar of dertig wel verzot dol op gedenknaalden en praalgraven. Uitsluiten kun je niks.

Gepubliceerd op Voer, januari 2016