Hoe doe je dat, goed leven? Vaak hebben hardnekkige onbewuste neigingen de overhand, zoals mentaal snackgedrag en instant bevrediging. Dit verhaal in Vrij Nederland bleek bij velen een snaar te raken, en dat was leuk.

illustratie: Elise van Iterson

illustratie: Elise van Iterson

Kom van die bank af

Het valt niet mee om die actieve, jezelf breed ontplooiende mens te zijn die je altijd voor ogen had. De verleidingen van het passieve kluizenaarschap zijn groot. Vooral als het buiten koud, nat en donker is. Is de tijd gekomen om te veranderen?

Avond aan avond zit ik zappend op de bank, met krant en smartphone op schoot en rijk voorzien van proviand. Ik hoef met niemand te praten of rekening te houden. Als de vaste telefoon gaat, duik ik onder een kussen. Gelukkig gaat die tegenwoordig steeds minder vaak. Een feestje bij de buren, naar de film? Liever niet, eigenlijk. Samen met mijn partner naar een fijne Scandinavische of HBO-serie kijken; ik kan me er al tijdens mijn werk op verheugen. Schuift de ene maand het decor van West Wing voorbij, een andere maand is het The Killing, The Wire of de Game of Thrones waarin ik mij onderdompel. En ik ben niet alleen: ook vrienden en collega’s hoor ik overdag handenwrijvend vertellen over de serie waar ze die avond naar zullen kijken. Het schept een band om samen uit te komen voor je geheime genoegens, en te bediscussiëren waarom jouw favoriete serie nu precies zo geniaal in elkaar steekt.

Misschien helpt het dat ik merk dat ik niet de enige ben, maar sinds een paar jaar mag ik me van mezelf helemaal aan deze gemakzuchtige levenshouding overgeven. Het moordend ritme van school, werk, deadlines, kinderhobbies en huishoudelijke beslommeringen vormt een prima legitimatie. Na het constante jagen van de ene naar de andere verplichting is de bank de enig plek waar ik ‘s avonds nog wil zijn, als voorstadium van mijn bed. Toch knaagt het. Om de een of andere reden zijn mijn avonden lang niet zo bevredigend als ze overdag lijken. Vooral als we in-between-series zitten en ik de hele avond zappend heb doorgebracht, stel ik me de weliswaar afgezaagde, maar daarom niet minder prangende vraag: is dit de ultieme invulling van mijn leven? Overdag van nine to five achter de computer, ‘s avonds voor de tv? Ben ik slechts een hoofd dat ik van a naar b breng? En, tenslotte, moet ik het in het nieuwe jaar toch eens anders gaan aanpakken?

Eénrichtingsgezelligheid

Het ideaalbeeld is bekend. Wordt van ons werkende leven al verwacht dat het sprankelt, dat geldt misschien nog wel meer voor de manier waarop we onze vrije tijd invullen. Wij mensen hebben een sociaal netwerk te onderhouden, benen te strekken. Wie weet zijn er zelfs wel sluimerende creatieve behoeften waarmee we voor onze dood nog iets willen doen. Twitter en Facebook confronteren ons met de wetenschap dat anderen er wél in slagen om een spannend leven te leiden. We zien hen naar concerten, feesten en café’s gaan en worden intussen voor het ene na het andere buurt-, kunst- of politieke evement uitgenodigd. Wekelijks stapelen de gemiste kansen zich op, als kolen op mijn hoofd.

Het misleidende van televisiekijken is dat het helemaal niet vóelt als een asociale bezigheid. De televisie verschaft je de illusie van gezelschap, zegt Ard Heuvelman, mediapsycholoog aan de Universiteit van Twente. Deze ‘parasociale interactie’ maakt televisiekijken juist zo aantrekkelijk, samen met de mogenlijkheid tot identificatie met de personages. ‘Als kijker heb je het gevoel dat je omgaat met mensen, zonder dat je last hebt van de bijbehorende nadelen’, zegt Heuvelman. ‘Ze komen niet bij je over de vloer en je hoeft ze ook niet te helpen in moeilijke situaties.’ Intussen heeft de kijker het opwindende gevoel dat hij zelf deel uitmaakt van de gebeurtenissen. Onze hersenen zijn snel tevreden te stellen, want volgens Heuvelman zijn zij niet in staat onderscheid te maken tussen echte mensen en mensen op televisie. ‘Daar hebben wij geen knop voor. Menselijke wezens evolueren wat dat betreft kennelijk niet verder.’ Toch geeft een avondje eten met vrienden achteraf een heel ander gevoel dan de consumptie van een aflevering van De Wereld Draait Door. We hebben onze communicatieve skills weer eens geoefend, feedback gekregen, de lachspieren gebruikt. Het is als met snacken, beaamt Heuvelman: televisie geeft instant bevrediging, maar laat weinig over om op door te kauwen. We happen emotionele lucht.

Vastgekit

Dagelijks kijkt de Nederlander zo’n drie uur televisie. Dat is een aanzienlijk deel van onze vrije tijd. Er is veel onderzoek gedaan naar de grote aantrekkingskracht van televisiekijken, in vaktermen: de ‘uses and gratifications approach’. Naast de behoefte aan entertainment en vluchtgedrag, speelt ook een ander fenomeen een rol, als we eenmaal kijken. ‘De grote kracht van televisiekijken is dat het enorm veel aandacht opslokt’, zegt Heuvelman. ‘Aandacht-inertie noemen we dat: hoe langer je kijkt, hoe moeilijker je hersenen het vinden om zich los te maken.’ Een neiging die voortkomt uit het autonome zenuwstelsel, en zich dus moeilijk laat onderdrukken. Daar komt nog eens bij dat het meeste amusement zó in elkaar zit wat betreft kleurgebruik, actie, in- en uitzoomen, dat onze blik op het scherm gefixeerd blijft, vertelt de onderzoeker. Er is extra wilskracht nodig om je daarvan los te maken. ‘Na een lange dag hard werken zal het tv-kijken eerder zo uit de hand lopen dat je na afloop denkt: waar was ik in Godsnaam mee bezig?’

De makkelijke verkrijgbaarheid van kwaliteitsseries – online bestellen in verzamelboxen of al dan niet legaal downloaden – hebben ons kijkgedrag veranderd. ‘Cocoonen 2.0’ wordt deze fase wel genoemd, als vervolg op de huiselijke neigingen die werden veroorzaakt door de intree van de videorecorder in de jaren tachtig. Zoals elke willekeurige soap kan uitgroeien tot een hardnekkige verslaving, kan een dagelijks geconsumeerde serie dat ook. Ook ik betrap mijzelf met regelmaat bij het tandenpoetsen op mijmeringen over de belevenissen van mijn virtuele vrienden. Niet zelden zijn het trouwens sombere mijmeringen, zoals over dat jongetje in The Wire dat voor zijn broertje wil zorgen, maar de misdaad in gezogen wordt. Hoe inktzwart de series soms ook zijn, het verslavende gehalte is hoog. Dankzij die grote toegankelijkheid van spannende verhalen die blijven doorlopen, is de impact van televisiekijken groter dan vroeger. We dompelen ons onder in een andere wereld. Daarbij mogen we het het geconsumeerde graag meteen met anderen evalueren, niet pas morgen. Steeds meer mensen hebben bij het televisiekijken een ipad, laptop of smartphone op schoot. ‘De amusementsindustrie gaat gouden tijden tegemoet’, voorspelt Ard Heuvelink.

Het heeft iets asociaals om je geheel af te keren van de wereld, gordijntjes dicht. Denk aan het egoïstische echtpaar Karel en Cateau van Lowe dat Couperus in zijn Boeken der Kleine Zielen neerzet. ‘Eens in de week maakten zij samen visites, en dat was de eenige maal, dat zij samen uitgingen. ‘s Avonds waren zij altijd thuis. (…) Hun eenige ondeugd was hunne tafel. Daar zij nooit iemand inviteerden, bleef het geheim van hun lekkere tafel ongeschonden. Aan tafel, beiden, hadden zij dan tegenover elkaâr een blik van verstandhouding, dat het zoo lekker was – als genoten zij samen een vlijmenden wellust. Zij dronken, zacht smakkende, een goed glas goeden rooden wijn.’ De televisie is hier vervangen door welgevulde eettafel en na afloop de leesportefeuille, maar het effect is hetzelfde: de buitenwereld wordt buitengesloten.

Doorknippen

Gewoon de televisie uitzetten. Er is moed nodig om dat holle, verlaten gevoel te trotseren, dat je bespringt bij het uitdoven van het beeld. En al helemaal om hem uit te laten, en zelf te zoeken naar een zinvolle invulling van de avond.
Sommigen kunnen het. De één heeft de televisie radicaal en probleemloos afgezworen (zoals die vriendin die met een schaar het snoer van het toestel doorknipte), de ander na een pijnlijk losmakingsproces. Collega Else keek lange tijd dagelijks naar Goede Tijden Slechte Tijden. ‘Maar toen ik een op zekere dag begon te mediteren, verscheen steeds de moeder van Arnie voor mijn geestesoog. Dat vond ik zonde van de ruimte in mijn hoofd. Ik ben cold turkey afgekickt. Kort daarna legde mijn televisie het loodje en ik heb geen ander toestel meer aangeschaft.’ Ook collega Janneke heeft er geen. In haar vrije tijd leest ze wat, maakt een Sudoku, belt wat of gaat naar de film. ‘Maar als ik me even flink wil terugtrekken gooi ik alle stekkers eruit en huur ik in één keer vijf films – de laatste keer The Killing en Borgen – om achter elkaar op de computer te bekijken.’

Wilhelm Schmidt, hoogleraar filosofie in Erfurt, schrijft in zijn Lof der Verveling dat het loont om onze hang naar verstrooïng in te tomen. Niet uit morele afwegingen, maar als plicht van de levenskunstenaar. Of we het nu hebben over televisie kijken of copieus dineren, alle vormen van verstrooïng gaan op den duur leeg voelen. Hij stelt voor om van de ongewilde een gewilde verveling te maken en op die manier rust en vrije tijd te hervinden. ‘Het lang op één plek te vertoeven, bij een gedachte, een niets.’
Dan komen de ideeën over wat je met je leven wilt vanzelf, en wie weet ook de wil om er weer ‘ns op uit te gaan.

Bankhangen ongezond

Overmatig televisiekijken gaat in veel gevallen samen met een zittende levensstijl, waarbij zittend werk en gebrek aan beweging kenmerkend zijn. Uit recent onderzoek, gepubliceerd in The Lancet, blijkt dat te weinig bewegen net zo dodelijk is als roken. Dat geldt ook voor mensen die verder gezond zijn. Bewegingsarmoede (minder dan 20 minuten per dag bewegen) maakt wereldwijd een snelle opmars door, ook in Afrika en het Midden-Oosten. Gemiddeld krijgt 31 % van alle volwassenen te weinig beweging.

Niet gepubliceerde toegift:

Inspirerende luiaards

  • ‘Dude’ Big Lebowski (uit: The Big Lebowski, gebroeders Coen, 1998) ‘What do you do for recreation?’ The dude: ‘Oh, the usual. I bowl. Drive around. The occasional acid flashback.’
  • Ilja Oblomov (Uit de roman Oblomov, Ivan Gontsjarov, 1858) Kan de eerste 150 bladzijden niet uit bed komen
  • Guust Flater (Uit de stripreeks Guust Flater, André Franquin, vanaf 1958) (op kantoor, tegen de bouwvakkers) ‘Wie wil er nog wat fijne stokvis met aardbeiensaus?’

© Annette Wiesman, jan 2013 voor Vrij Nederland