Het zou zo mooi zijn: de grachten weer volop in gebruik zoals waar ze ooit voor bedoeld waren. Voor het Parool schreef ik er een stuk over:

De grachten zijn er niet langer alleen voor pleziervaart

Ooit werden eten, goederen en afval over de grachten vervoerd. Nu het verkeer in de straten dicht slibt, worden de Amsterdamse grachten herontdekt als ‘fijnmazig distributienetwerk.’ Obstakels zijn er wel. ‘We hebben acht keer een waarschuwing gehad voor illegaal afmeren.’

Kim (bijnaam ‘De Lange’, capuchon ver over het hoofd, afgedragen klusjoggingbroek) stuurt nonchalant een twaalf meter lange schuit vanuit de provisorische werf richting de opslagloods van Brouwerij De Prael, even verderop langs de Zeeburgerdijk. Drie mannen laden in hoog tempo dozen met bier en mout in. Daarna gaat de tocht richting Oosterdok, bij de Schreierstoren linksaf naar de Oudezijdse Voorburgwal, waar de brouwerij is gehuisvest. Nadat Brouwerij De Prael in 2006 vanuit een industrieterrein naar de binnenstad was verhuisd, leek een vrachtwagen geen handig vervoermiddel meer. Dan liever de boot van zusterorganisatie Cordaan. ‘Die was er toch al, en er past met tien ton meer in dan in de gemiddelde kleine vrachtauto’, aldus Jan Hekman. Hij is voorman van het botenproject van Cordaan, waar licht verstandelijk gehandicapten oude bootjes opknappen. ‘Over het water kan je in Amsterdam echt overal komen.’

Piepend worden de zijzwaarden van het mastloze zeilschip omhoog gehesen. Schipper Peter Takkenberg – trui, ouwe broek – is de relaxtheid zelve. ‘Schipper? Ach, ik ben hier de enige met een vaarbewijs.’ Met de jongens van het Botenproject en Jan Hekman maakt hij tweemaal per week de bevoorradingsronde. Het gaat er gemoedelijk toe op het water, vindt hij: ‘Niemand heeft haast.’ Aangekomen bij De Prael ramt Jerry, die aan het roer zit, de kade. ‘Hoort erbij’, vergoeilijkt Takkenberg. Er ligt een hondendrol op de kade. ‘Net op de plek waar we moeten laaien’, roept Hekman uit. ‘Vieren dat touw, Daan!’

Een mooie symboliek, dat varen met bier over de gracht. Aan dezelfde gracht, de voormalige Amsterdamse ‘Bierkaai’, zaten in de zeventiende eeuw meerdere brouwerijen.
Handel over water was de drijvende kracht achter de explosieve groei van Amsterdam in deze periode. De grachten werden aangelegd om handelswaar door de stad te vervoeren. De aanvoermogelijkheden via het water bepaalden het succes van een markt, en de marktmeester was tevens havenmeester. Nog tot de Tweede Wereldoorlog speelden schepen nog een belangrijke rol in het Amsterdamse goederenvervoer, maar daarna nam de vrachtwagen de rol van de pakschuit over. Er werden grachten gedempt, en de rest was voortaan bestemd voor woonboten en pleziervaart.

Een halve eeuw later brengen de hopeloze verkeersopstoppingen op de grachten een handjevol bedrijven ertoe het roer volledig om te gooien. Zo begint koeriersbedrijf DHL in 1997 een ‘pakjesboot’, dat uitgroeit tot een succes. De tot servicecenter omgebouwde rondvaartboot neemt z’n fietskoeriers mee aan boord, om ze op diverse plekken in de stad af te zetten. Op de terugweg neemt de boot de retourpakketten van de koeriers in ontvangst en brengt ze naar de thuishaven, van waaruit een bestelwagen ze naar het distributiecentrum brengt.
Dat het voorbeeld van DHL en De Prael nog maar weinig wordt nagevolgd, heeft te maken met het feit dat alleen elektrische boten in aanmerking komen voor een gemeentelijke vergunning, en de oplaadpunten dun gezaaid zijn. De Cordaan-boot had zijn vergunning gelukkig al. ‘Wij hebben een heel smerige dieselmotor’, glimlacht Takkenberg. ‘Maar onze Dirk is wel een stuk minder vies dan een vrachtauto.’ Hij hoort regelmatig verhalen van ondernemers die met een boot aan de slag willen, maar het vanwege de regelgeving snel weer opgeven. Een ander probleem voor nieuwkomers is het laden en lossen. Niet zelden staan er geparkeerde auto’s in de weg, en parkeerplaatsen opofferen zit er niet in. ‘We zouden vorig jaar al een steiger hebben, maar die is er nog steeds niet’, zegt Hekman. ‘We hebben al acht keer een officiële waarschuwing gehad omdat we ons touw om een boom gooiden. Dus nemen we tegenwoordig maar een grote pin mee.’

Van dat soort afmeerperikelen heeft de onlangs te water gelaten City Supplier, het paradepaardje van de Stichting Mokum Mariteam, geen last. Met speciale stutten kan de boot – maximale scheepslading: gelijk aan vier stadsvrachtwagens – zich op elke plek in de gracht verankeren, en met de hydraulische kraan zet hij zware ladingen over geparkeerde auto’s heen op de kade. Mokum Mariteam is een samenwerkingsverband van afvalverwerker Icova, vervoerder Koninklijke Saen en drie rederijen. ‘De grachtengordel is als verkeersader totaal dichtgeslibt’, zegt projectleider Cor Gerritsen. ‘Vanouds voorziet de grachtengordel in een heel fijnmazig distributienetwerk. Wij blazen die bestaande structuren nieuw leven in.’ De gemeentelijke Materiaaldienst heeft zich inmiddels ontpopt als enthousiaste afnemer, en heeft z’n overslag aan de Sparklerweg ter beschikking gesteld. ‘Ontzettend leuk’, vindt Gerritsen. ‘We brengen bijvoorbeeld materiaal voor de bouw, en nemen zakken met bouwafval retour.’ Ook wordt er serieus nagedacht over huisvuilinzameling via het water. Tot vijftien jaar terug werd vuilnis via de grachten afgevoerd, memoreert Gerritsen. ‘Vanaf de walkant werden open dekschuiten volgegooid. Dat werd toen een stinkende massa, maar wij verpakken het afval netjes.’

De City Supplier wordt vooral gebruikt voor het vervoeren van bouwmateriaal, qua volume de grootste vervoersstroom in Amsterdam, gevolgd door food. De boot heeft op het terrein van het Food Center Amsterdam een eigen loods. Die is nu nog leeg, laat Erik Fischer, voorzitter van de verenigde bedrijven van FCA, zien. ‘Er moeten nog koelboxen komen. En ook de boot moet nog geschikt worden gemaakt voor vervoer van verse en gekoelde waar.’ Het Food Center wil nauw gaan samenwerken met de Mokum Mariteam. Uit milieu-overwegingen, maar ook omdat Fischer de praktische voordelen en de logica van vervoer over water ziet. ‘Voor de duizenden winkeliers en restauranthouders in de binnenstad is het veel handiger om hun bestellingen gebundeld met een boot thuisbezorgd te krijgen, dan dat ze ze zelf komen halen.’ Binnenkort moet de binnenstad vanuit het FCA zoveel mogelijk per boot worden bevoorraad, is het plan. Fischer schat dat ooit zal de helft van alle vrachtvervoer over water zal gaan. Daarbij ziet hij een belangrijke rol weggelegd voor een nieuw, milieuvriendelijk distributiecentrum op het huidige terrein van het Food Center Amsterdam. ‘Net als vroeger, toen alles over water naar de Centrale Markthallen kwam, zijn we over water uitstekend bereikbaar.’

Kim en zijn vriend Jerry hebben net een vondst bij het grofvuil gedaan, vlakbij de brouwerij: een echte oude Fender-versterker, een enorme kast. Die mag ook mee aan boord. Bij het wegvaren wordt de kade nog een keer onzachtzinnig geraakt. Op het Oosterdok is het flink koud. Gelukkig ligt het voordek vol met zakken warme bostel, graanresten van het brouwen, vers uit de hete brouwketel. De schipper schurkt er tegenaan. Het vrachtvaren gaat altijd door, weer of geen weer. ‘Vorig jaar hebben we ook door het ijs gevaren, geweldig was dat’, zegt Jan Hekman. ‘Ook wel om stoer te doen, hoor. Voor die ene keer zou je best eens met de bestelwagen kunnen. Maar we vinden het gewoon leuk.’

Kader Centrale markthallen aan ‘t water
In 1934 werd er een overdekte centrale markt ingericht voor groente en fruit aan de Jan van Galenstraat, het huidige Food Center Amsterdam. Er kwam een veilinghal, insteekhavens voor de schuiten en een eigen spoorweg. Erik Fischer: ‘Ik weet nog hoe ik in mijn jonge jaren de puntertjes door de Overtoomse Sluis zag gaan. Die kwamen vanuit Sloten, Osdorp en de Haarlemmermeer, en verkochten hun groenten hier in de Centrale Markthallen.’ Door het veilinghuis liep een kanaaltje, zodat de schuitjes langs de koperstribune dobberden. Op de lading werd dan via de veilingklok geboden. Vanuit de Centrale Markthallen brachten paard en wagens en handkarren de goederen verder de stad in. Na de oorlog namen vrachtwagens het vervoer naar de binnenstad over. De insteekhavens werden gedempt en gebruikt als parkeerplaatsen. (Plan Amsterdam, DRO Amsterdam, 2010)

© Annette Wiesman, december 2010 voor het Parool